3. onderstreept nadrukkelijk dat het solidariteitsbeginsel dat aan het cohesiebeleid van de Unie ten grondslag ligt, met name in acht moet worden genomen voor de gebieden met een blijvende geografische handicap, namelijk insulaire regio's, berggebieden en dunbevolkte gebieden, aangezien deze te lijden hebben onder een duidelijk structureel nadeel, waarvoor, wil men het kunnen compenseren, iedereen zijn bijdrage moet leveren en een horizontaal structuurbeleid nodig is;
3. betont nachdrücklich, dass das Solidaritätsprinzip, das der gemeinschaftlichen Kohäsionspolitik zugrunde liegt, insbesondere für die Gebiete mit dauerhaften geographischen Nachteilen, d. h. Inselgebiete, Berggebiete und dünn besiedelte Gebiete, zum Tragen kommen muss, da diese unter offensichtlichen Strukturschwächen leiden, die nur durch eine horizontale Strukturpolitik und den Beitrag aller behoben werden können;