1. Indien het Bureau vaststelt dat de vordering tot nietigverklaring niet aan artikel 52 van Verordening (EG) nr. 6/2002, aan artikel 28, lid 1, van de onderhavige verordening of aan enige andere bepaling van Verordening (EG) nr. 6/2002 of van de onderhavige verordening voldoet, stelt het de verzoeker hiervan in kennis en verzoekt het hem de gebreken binnen een door het Bureau te stellen termijn te verhelpen.
(1) Stellt das Amt fest, dass der Antrag auf Nichtigerklärung Artikel 52 der Verordnung (EG) Nr. 6/2002, Artikel 28 Absatz 1 dieser Verordnung oder anderen Vorschriften der Verordnung (EG) Nr. 6/2002 oder dieser Verordnung nicht entspricht, so teilt es dies dem Antragsteller mit und fordert ihn auf, die Mängel innerhalb einer vom Amt festgesetzten Frist zu beheben.