De vaststelling dat, enerzijds, de aanwijzing van de speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de vogelrichtlijn in het verleden op gebrekkige wijze geschiedde en dat, anderzijds, de speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de habitatrichtlijn nog niet van communautair belang werden verklaard, is niet van dien aard dat zij afbreuk zou kunnen doen aan het verantwoorde karakter van het aangevoerde verschil in behandeling.
Die Feststellung, dass einerseits die Ausweisung der besonderen Schutzgebiete im Sinne von Artikel 4 der Vogelrichtlinie in der Vergangenheit auf mangelhafte Weise erfolgt ist und dass andererseits die besonderen Schutzgebiete im Sinne von Artikel 4 der Habitatrichtlinie noch nicht als Gebiete von gemeinschaftlichem Interesse erklärt wurden, kann der Rechtfertigung des angeführten Behandlungsunterschieds keinen Abbruch leisten.