1. In gevallen dat de lidstaten bij de uitzetting van een onderdaan van een derde land die zich tegen de uitzetting verzet, in laatste instantie moeten gebruikmaken van dwangmaatregelen, gebruiken zij geen buitenproportionele maatregelen en geen onredelijk geweld.
1. Müssen die Mitgliedstaaten als letztes Mittel von Zwangsmaßnahmen zur Durchführung der Abschiebung eines Widerstand leistenden Drittstaatsangehörigen Gebrauch machen, so müssen diese Maßnahmen angemessen sein und dürfen nicht über die Grenzen des Vertretbaren hinausgehen.