Vertaling van "gecordineerde grondwet waarin " (Nederlands → Duits) :

« Schending van de artikelen 10 en 11 van de Gecordineerde Grondwet waarin het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie vervat ligt, op zich en in combinatie met artikel 8 van het Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, artikel 17 van het Internationaal Verdrag van 19 december 1966 inzake burgerrechten en politieke rechten en artikel 22 van de Gecoördineerde Grondwet, waarin het beginsel van de eerbiediging van het gezinsleven vervat ligt;
« Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der koordinierten Verfassung, die den verfassungsmässigen Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung enthalten, an sich sowie in Verbindung mit Artikel 8 der Konvention vom 4. November 1950 zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, Artikel 17 des Internationalen Paktes vom 19. Dezember 1966 über bürgerliche und politische Rechte und Artikel 22 der koordinierten Verfassung, in dem der Grundsatz der Achtung vor dem Familienleben verankert ist;

« Schending van artikelen 10 en 11 van de Gecordineerde Grondwet waarin het grondwettelijk beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie vervat ligt, op zich beschouwd en in samenhang met artikel 6 van het Verdrag van 4 november 1950 tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, waarin het recht op toegang tot een onpartijdige rechter vervat ligt;
« Verletzung der Artikel 10 und 11 der koordinierten Verfassung, in denen der Verfassungsgrundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung enthalten ist, für sich betrachtet sowie im Zusammenhang mit Artikel 6 der Konvention vom 4. November 1950 zum Schutze der Menschenrechte und Grundfreiheiten, in dem das Recht auf Zugang zu einem unparteiischen Richter enthalten ist;

Is artikel 208, 1, 1°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, gewijzigd bij de wet van 3 juni [lees : 30 mei] 1972 tot aanpassing van dat Wetboek aan het Gerechtelijk Wetboek, strijdig met het beginsel van gelijkheid verankerd in de vroegere artikelen 6 en 6bis van de Grondwet, die de artikelen 10 en 11 van de gecordineerde Grondwet van 17 februari 1994 zijn geworden, in zoverre het de Koning - in de rechtspraak van het Hof van Cassatie - ertoe machtigt te bepalen dat de derde-schuldenaar van een belastingplichtige van inkomstenbelastingen automatisch rechtstreekse schuldenaar zal zijn voor het totale bedrag van de belastingen verschuldigd door genoemde belastingplichtige, in alle gevallen waarin de derde niet de aangifteplicht zal hebben nageleefd die te zijnen aanzien geldt in het kader van invorderingsprocedures ingesteld tegen de belastingplichtige, terwijl dat automatische karakter niet bestaat in het gemeen recht ?
Steht Artikel 208 1 1° des Einkommensteuergesetzbuches in der durch das Gesetz vom 3. Juni [man lese : 30. Mai] 1972 zur Anpassung dieses Gesetzbuches an das Gerichtsgesetzbuch abgeänderten Fassung im Widerspruch zum Gleichheitsgrundsatz, der in den vormaligen Artikeln 6 und 6bis der Verfassung, nunmehr den Artikeln 10 und 11 der koordinierten Verfassung vom 17. Februar 1994 verankert ist, indem er den König - nach der Rechtsprechung des Kassationshofes - dazu ermächtigt, zu bestimmen, dass der Drittschuldner eines Einkommensteuerpflichtigen automatisch zum direkten Schuldner des Gesamtbetrags der vom besagten Steuerpflichtigen geschuldeten Steuern wird, und zwar in allen Fällen, wo der Dritte nicht den ihm auferlegten Anzeigeverpflichtungen im Rahmen von gegen den Steuerpflichtigen eingeleiteten Beitreibungsverfahren nachgekommen ist, wohingegen diese Zwangsläufigkeit im gemeinen Recht nicht existiert?