2. De lidstaten kunnen gedecentraliseerde gegevensbanken opzetten op voorwaarde dat deze gegevensbanken en de administratieve procedures om de gegevens vast te leggen en te raadplegen, op het hele grondgebied van de lidstaat homogeen van opzet zijn en onderling compatibel zijn om kruiscontroles mogelijk te maken.
(2) Die Mitgliedstaaten können dezentrale Datenbanken einrichten, sofern diese sowie die Verwaltungsverfahren für die Datenerfassung und -speicherung im ganzen Hoheitsgebiet des Mitgliedstaats einheitlich und im Hinblick auf einen Kontrollabgleich untereinander kompatibel sind.