Artikel 14 behandelt de « personeelsleden van het basiskader die, op de datum van de oprichting van een korps van de lokale politie, zijn aangewezen voor een betrekking in een opsporings- en recherchedienst van de lokale politie » dus op dezelfde wijze als de « actuele personeelsleden van de opsporingsdiensten van de gemeentepolitie die, bij toepassing van de regels inzake de mobiliteit en binnen een termijn van 5 jaar te rekenen vanaf de inwerkingtreding van dit besluit, overstappen naar de algemene directie gerechtelijke politie of een gedeconcentreerde gerechtelijke dienst van de federale politie », die door het vernietigde artikel XII. VII. 22 RPPol bedoeld worden zodat het in B.30.1 bedoelde verschil in behandeling niet bestaat.
Artikel 14 behandelt die « Personalmitglieder im einfachen Dienst, die am Datum der Schaffung eines Korps der lokalen Polizei in einer Stelle in einem Ermittlungs- und Fahndungsdienst der lokalen Polizei benannt werden » auf die gleiche Weise wie die « derzeitigen Personalmitglieder der Ermittlungsdienste der Gemeindepolizei, die in Anwendung der Regeln in Bezug auf die Mobilität und binnen einer Frist von fünf Jahren ab dem Inkrafttreten des [.] Erlasses der Generaldirektion der Gerichtspolizei oder einem der dekonzentrierten gerichtspolizeilichen Dienste der föderalen Polizei beitreten » im Sinne des für nichtig erklärten Artikels XII. VII. 22 RSPol, so dass der in B.30.1 angeführte Behandlungsunterschied nicht besteht.