« Schendt artikel 264, 2° WIB/1992 (in de versie van toepassing voor het aanslagjaar 1995) de artikelen 10 en 11 Grondwet/1994, in zoverre het door verwijzing naar artikel 209 WIB/1992 (in de versie van toepassing voor het aanslagjaar 1995) bepaalt dat de roerende voorheffing op de dividenden niet verschuldigd is enkel voor de dividenden uit een volledige verdeling van het maatschappelijk vermogen van een vennootschap ten gevolge van ontbinding of om enige andere red
en, en niet uit een gedeeltelijke verdeling van het maatschappelijk vermogen, en aldus een verschil in behandeling in het leven roept tussen de aandeelhouders die dergelijke
...[+++]dividenden genieten uit de volledige verdeling van het maatschappelijk vermogen en de aandeelhouders die dergelijke dividenden genieten uit de gedeeltelijke verdeling van het maatschappelijk vermogen ?« Verstösst Artikel 264 Nr. 2 EStGB 1992 (in der für das Steuerjahr 1995 geltenden Fassung) gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung 1994, insofern er unter Bezugnahme auf Artikel 209 EStGB 1992 (in der für das Steuerjahr 1995 geltenden Fassung) bestimmt, dass der Mobiliensteuervorabzug auf Dividenden nur dann nicht geschuldet wird, wenn es sich um Dividenden au
s der vollständigen Verteilung des Gesellschaftsvermögens einer Gesellschaft infolge der Auflösung oder aus irgendeinem anderen Grund handelt, nicht aber aus einer Teilverteilung des Gesellschaftsvermögens, so dass ein Behandlungsunterschied zwischen Aktionären, die solche Dividenden au
s der voll ...[+++]ständigen Verteilung des Gesellschaftsvermögens erhalten, und Aktionären, die solche Dividenden aus der Teilverteilung des Gesellschaftsvermögens erhalten, herbeigeführt wird?