Om te kunnen oordelen of er aanleiding toe bestaat aan de benadeelde persoon (artikel 87, § 2, van de wet van 25 juni 1992) of aan de verzekerde (artikel 88 van dezelfde wet) de sancties tegen te werpen waarin dat artikel 26 voorziet en om, in voorkomend geval, een dienstige grondslag te kunnen verschaffen voor de toepassing van die sancties, moet de verzekeraar « B.A.-familiale » aantonen dat zich bij het kind gedragsstoornissen hebben voorgedaan nadat de polis werd gesloten.
Um darüber urteilen zu können, ob es Veranlassung dazu gebe, der benachteiligten Person (Artikel 87 § 2 des Gesetzes vom 25. Juni 1992) oder dem Versicherten (Artikel 88 desselben Gesetzes) die in Artikel 26 vorgesehenen Sanktionen entgegenzuhalten, und um gegebenenfalls eine nützliche Grundlage für die Anwendung dieser Sanktionen schaffen zu können, müsse der Privathaftpflichtversicherer nachweisen, dass bei dem Kind Verhaltensstörungen aufgetreten seien, nachdem die Police abgeschlossen worden sei.