Overwegende dat in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2676/90 van de Commissie van 17 september 1990 tot vaststelling van de in de wijnsector toe te passen communautaire analysemethoden (3), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2645/92 (4), in hoofdstuk 25, punt 2.2.3.3.2, een methode voor de bepaling van het zwaveldioxidegehalte van druivesap is beschreven waarmee een betere extractie van deze stof wordt v
erkregen dan met de vroeger toegepaste werkwijze; dat het geanalyseerde druivesap daardoor een hoger gehalte aan totaal zw
aveldioxide te zien geeft, dat in b ...[+++]epaalde gevallen het voorgeschreven maximumgehalte kan overschrijden; dat het, gelet op het feit dat over een eventuele herziening van dit maximumgehalte momenteel wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan en om te voorkomen dat de afzet van druivesap wordt bemoeilijkt, dienstig is de overgangsperiode tijdens welke het gehalte aan zwaveldioxide en druivesap kan worden bepaald volgens de vroeger toegepaste methode, met een jaar extra te verlengen; overwegende dat moet worden voorkomen dat de toepassing van die analysemethode wordt onderbroken;
Nach Kapitel 25 des Anhangs zur Verordnung (EWG) Nr. 2676/90 der Kommission vom 17. September 1990 zur Festlegung gemeinsamer Analysemethoden für den Weinsektor (3), zuletzt geändert durch die Verordnung (EWG) Nr. 2645/92 (4), wird unter Punkt 2.2.3.3.2 der Schwefeldioxydgehalt des Traubensafts mit einer Methode bestimmt, mit der sich die Extraktion dieses Stoffs im Vergleich zu dem zuvor angewandten Verfahren verbessern läßt. Dies hat bei den analysierten Traubensäften höhere, den zulässigen Hoechstwert möglicherweise überschreitende Schwefeldioxydgehalte zur Folge.