Het Gerecht is er dus ten onrechte van uitgegaan dat een ander teken dan een woord geen enkel onderscheidend vermogen heeft wanneer het niet in combinatie met een woordelement wordt gebruikt, terwijl noch in deze verordening noch in de rechtspraak de inschrijving van een merk bestaande uit de aanbiedingsvorm van een product of de uiterlijke verschijning van de verpakking ervan, ondergeschikt wordt gemaakt aan het voorhanden zijn van opschriften of woordelementen.
Das Gericht habe damit fehlerhaft angenommen, dass ein Zeichen, das kein Wortzeichen sei, keine Unterscheidungskraft besitze, wenn es nicht in Verbindung mit einem Wortelement verwendet werde, obgleich weder die Verordnung Nr. 40/94 noch die Rechtsprechung die Eintragung einer Marke, die aus der Gestaltungsform einer Ware oder der ihrer Aufmachung bestehe, von dem Vorhandensein von Aufschriften oder Wortelementen abhängig machten.