2. De bevoegde autoriteit schrijft voor dat de exploitant verlaten of afgedankte pijpleidingen opruimt overeenkomstig lid 1 of dat hij deze vanbinnen schoonmaakt en dan achterlaat of ze vanbinnen schoonmaakt en dan
begraaft, zodat ze geen verontreiniging veroorzaken, de scheepvaart niet in gevaar brengen, de visserij niet hinderen,
geen bedreiging voor
het mariene milieu vormen of geen ander rechtmatig gebruik van de zee of de rechten en plichten van de andere verdragsluit
...[+++]ende partijen doorkruisen.
(2) Die zuständige Behörde verpflichtet den Betreiber, ausgediente oder stillgelegte Pipelines gemäß Absatz 1 zu entfernen oder sie innenseitig zu reinigen und stillzulegen oder sie innenseitig zu reinigen und einzugraben, sodass sie keine Verschmutzungen verursachen, die Schifffahrt nicht gefährden, die Fischerei nicht behindern, die Meeresumwelt nicht bedrohen und auch jede andere legitime Nutzung des Meeres oder die Rechte und Pflichten anderer Vertragsparteien nicht beeinträchtigen.