Vertaling van "geen toepassing kent " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

grond waarvan de braaklegging geen onderdeel vormt van de toepassing van wisselbouw
rotationsunabhängige Brache

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

De verwijzende rechter vraagt of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, ' aldus geïnterpreteerd dat het geen toepassing kent op gebieden die in de ruimtelijke uitvoeringsplannen of de plannen van aanleg zijn aangewezen als " landschappelijk waardevolle agrarische gebieden " doordat zulke gebieden moeten worden geacht " agrarische gebieden met bijzondere bestemming te zijn en mitsdien kwetsbare gebieden " '.
Der vorlegende Richter fragt, ob diese Bestimmung, ' dahingehend ausgelegt, dass [sie] keine Anwendung findet auf Gebiete, die in den räumlichen Ausführungsplänen oder in den Raumordnungsplänen als " landschaftlich wertvolle Agrargebiete " angegeben sind, indem solche Gebiete als " Agrargebiete, die eine besondere Bestimmung aufweisen, und somit als gefährdete Gebiete " zu betrachten sind ', mit den Artikeln 12 Absatz 2 und 14 der Verfassung vereinbar sei.

(b) ondernemingen die gevestigd zijn in een derde land dat zichzelf aanprijst als offshore financieel centrum, waar geen of alleen maar nominale belastingen van toepassing zijn, dat geen doeltreffende informatie-uitwisseling met buitenlandse belastinginstanties heeft, dat een gebrekkige transparantie van wetgeving, rechtspraak en administratieve voorschriften heeft, of dat geen verplichting inzake een substantiële lokale aanwezigheid kent;
(b) Unternehmen mit Sitz in einem Drittland, das sich selbst als extraterritoriales Finanzzentrum bezeichnet, oder in dem keine oder nur nominelle Steuern erhoben werden, in dem es keinen wirksamen Informationsaustausch mit ausländischen Steuerbehörden, keine ausreichende Transparenz in Bezug auf die rechtlichen, gerichtlichen und administrativen Bestimmungen und kein Erfordernis der Präsenz im Inland gibt;

« Schendt artikel 146, derde en vierde lid, van het decreet [van het Vlaamse Gewest] op de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 het grondwettelijk legaliteitsbeginsel, neergelegd in artikel 12, tweede lid, en artikel 14 van de Grondwet, aldus geïnterpreteerd dat het geen toepassing kent op gebieden die in de ruimtelijke uitvoeringsplannen of de plannen van aanleg zijn aangewezen als ' landschappelijk waardevolle agrarische gebieden ' doordat zulke gebieden moeten worden geacht ' agrarische gebieden met bijzondere bestemming te zijn en mitsdien kwetsbare gebieden ' ?
« Verstösst Artikel 146 Absätze 3 und 4 des Dekrets [der Flämischen Region] vom 18. Mai 1999 über die Organisation der Raumordnung gegen das in den Artikeln 12 Absatz 2 und 14 der Verfassung verankerte Legalitätsprinzip, dahingehend ausgelegt, dass er keine Anwendung findet auf Gebiete, die in den räumlichen Ausführungsplänen oder in den Raumordnungsplänen als ' landschaftlich wertvolle Agrargebiete ' angegeben sind, indem solche Gebiete als ' Agrargebiete, die eine besondere Bestimmung aufweisen, und somit als gefährdete Gebiete ' zu betrachten sind?

De verwijzende rechter vraagt of die bepaling bestaanbaar is met de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet, « aldus geïnterpreteerd dat het geen toepassing kent op gebieden die in de ruimtelijke uitvoeringsplannen of de plannen van aanleg zijn aangewezen als ' landschappelijk waardevolle agrarische gebieden ' doordat zulke gebieden moeten worden geacht ' agrarische gebieden met bijzondere bestemming te zijn en mitsdien kwetsbare gebieden ' ».
Der vorlegende Richter fragt, ob diese Bestimmung, « dahingehend ausgelegt, dass [sie] keine Anwendung findet auf Gebiete, die in den räumlichen Ausführungsplänen oder in den Raumordnungsplänen als ' landschaftlich wertvolle Agrargebiete ' angegeben sind, indem solche Gebiete als ' Agrargebiete, die eine besondere Bestimmung aufweisen, und somit als gefährdete Gebiete ' zu betrachten sind », mit den Artikeln 12 Absatz 2 und 14 der Verfassung vereinbar sei.

" Schendt artikel 146, derde en vierde lid [lees : 3° en 4°], van het decreet [van het Vlaamse Gewest] op de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999 het grondwettelijk legaliteitsbeginsel, neergelegd in artikel 12, tweede lid, en artikel 14 van de Grondwet, aldus geïnterpreteerd dat het geen toepassing kent op gebieden die in de ruimtelijke uitvoeringsplannen of de plannen van aanleg zijn aangewezen als ' landschappelijk waardevolle agrarische gebieden ' doordat zulke gebieden moeten worden geacht ' agrarische gebieden met bijzondere bestemming te zijn en mitsdien kwetsbare gebieden ' ?
" Verstösst Artikel 146 Absätze 3 und 4 [zu lesen ist : Nrn. 3 und 4] des Dekrets [der Flämischen Region] vom 18. Mai 1999 über die Organisation der Raumordnung gegen das in den Artikeln 12 Absatz 2 und 14 der Verfassung verankerte Legalitätsprinzip, dahingehend ausgelegt, dass er keine Anwendung findet auf Gebiete, die in den räumlichen Ausführungsplänen oder in den Raumordnungsplänen als ' landschaftlich wertvolle Agrargebiete ' angegeben sind, indem solche Gebiete als ' Agrargebiete, die eine besondere Bestimmung aufweisen, und somit als gefährdete Gebiete ' zu betrachten sind?

herinnert aan de samenwerkingsovereenkomst van de derde generatie die de EU in 2001 met Pakistan heeft gesloten, waarvan artikel 1 bepaalt dat de mensenrechten en democratische beginselen moeten worden nageleefd; spoort de EU aan ervoor te zorgen dat deze beginselen bij de toepassing van deze overeenkomst in acht worden genomen; is dan ook uitermate bezorgd over het feit dat de bevolking van Gilgit en Baltistan onder rechtstreeks militair bestuur staat en geen democratie kent;
weist erneut auf die Unterzeichnung des Kooperationsabkommens der dritten Generation EG-Pakistan im Jahr 2001 hin, in dem in Artikel 1 die Achtung der Menschenrechte und der Grundsätze der Demokratie als ein Grundelement festgeschrieben sind, und fordert die Europäische Union nachdrücklich auf, ihren Teil dazu beizutragen, um die Einhaltung dieser Grundsätze bei der Durchführung des Abkommens sicherzustellen; ist daher besonders besorgt darüber, dass die Menschen in Gilgit und Baltistan unter der direkten Herrschaft des Militärs stehen und über keine demokratischen Rechte verfügen;

- herinnert aan de samenwerkingsovereenkomst van de derde generatie die de EU in 2001 met Pakistan heeft gesloten, waarvan artikel 1 bepaalt dat de mensenrechten en democratische beginselen moeten worden nageleefd; spoort de EU aan ervoor te zorgen dat deze beginselen bij de toepassing van deze overeenkomst in acht worden genomen; is dan ook uitermate bezorgd over het feit dat de bevolking van Gilgit en Baltistan onder rechtstreeks militair bestuur staat en geen democratie kent;
- weist erneut auf die Unterzeichnung des Kooperationsabkommens der dritten Generation EG-Pakistan im Jahr 2001 hin, in dem in Artikel 1 die Achtung der Menschenrechte und der Grundsätze der Demokratie als ein Grundelement festgeschrieben sind, und fordert die EU nachdrücklich auf, ihren Teil dazu beizutragen, um die Einhaltung dieser Grundsätze bei der Durchführung des Abkommens sicherzustellen; ist daher besonders besorgt darüber, dass die Menschen in Gilgit und Baltistan unter der direkten Herrschaft des Militärs stehen und über keine Demokratie verfügen;

3. is ingenomen met het feit dat de betrokken directoraten-generaal voor het merendeel bereid zijn geweest informatie te verstrekken over de middelen die op hun terrein worden ingezet voor inbreukkwesties alsmede over de stand van zaken bij inbreukprocedures; stelt vast dat elk directoraat-generaal zijn eigen benadering van de toepassing van het Gemeenschapsrecht en de toewijzing van middelen kent en dat er geen nauwkeurig overzicht en openbare algemene evaluatie is van de manier waarop deze verschillende benaderingen werken;
3. begrüßt die Bereitschaft der meisten zuständigen Generaldirektionen, über die Ressourcen, die für Verstöße in ihrem jeweiligen Zuständigkeitsbereich bereitgestellt werden, sowie über den Stand der einschlägigen Verfahren Auskunft zu geben; stellt fest, dass jede Generaldirektion im Umgang mit der Anwendung des Gemeinschaftsrechts und der Zuweisung von Ressourcen ihre eigene Methode hat und dass es keinen genauen Überblick und keine allgemeine öffentliche Bewertung der Funktionsweise dieser unterschiedlichen Methoden gibt;