Het enige middel is afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet (eerste en tweede onderdeel), in samenhang gelezen met artikel 5 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens (tweede onderdeel), doordat de bestreden bepaling van januari 2009 tot februari 2012 een onverantwoord verschil in behandeling zou handhaven tussen
de personen met een geestesstoornis naargelang zij onderworpen zijn aan de voormelde wet van 1 juli 1964 tot bescherming van de maatschappij, of aan de voormelde wet van 26 juni 1990 : terwijl de laatstgenoemden in een psychiatrische instelling worden opgenomen op grond van een beslissing v
...[+++]an de vrederechter, die is genomen op grond van artikel 1, § 2, van de wet van 26 juni 1990, blijven de eerstgenoemden, die zijn veroordeeld tot een vrijheidsberovende straf en die gedurende hun hechtenis zijn geïnterneerd krachtens een beslissing van de minister van Justitie op grond van artikel 21 van de wet van 1 juli 1964, geïnterneerd na het verstrijken van hun straf, kunnen zij de strafinrichting slechts verlaten onder de voorwaarden die zijn vastgesteld door de commissie tot bescherming van de maatschappij, en kunnen zij niet in een psychiatrische instelling worden opgenomen zolang de door de bestreden wet beoogde bepalingen van de wet van 21 april 2007 niet in werking zijn gesteld.Der einzige Klagegrund ist abgeleitet aus einem Verstoss gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung (erster und zweiter Teil) in Verbindung mit Artikel 5 der Europäischen Menschenrechtskonvention (zweiter Teil), da die angefochtene Bestimmung von Januar 2009 bis Februar 2012 einen ungerechtfertigten Behandlungsunterschied aufrechterhalte zw
ischen Personen mit Geistesstörung, je nachdem, ob sie dem vorerwähnten Gesetz vom 1. Juli 1964 über den Schutz der Gesellschaft oder dem vorerwähnten Gesetz vom 26. Juni 1990 unterlägen; während die Letztgenannten in eine psychiatrische Einrichtung aufgenommen würden aufgrund einer Entscheidung des F
...[+++]riedensrichters, die aufgrund von Artikel 1 § 2 des Gesetzes vom 26. Juni 1990 getroffen worden sei, blieben die Erstgenannten, die zu einer Freiheitsstrafe verurteilt worden seien und die während ihrer Haft interniert würden aufgrund einer Entscheidung des Ministers der Justiz aufgrund von Artikel 21 des Gesetzes vom 1. Juli 1964, nach Verbüssung ihrer Strafe interniert und könnten die Strafanstalt nur unter den Bedingungen, die durch die Gesellschaftsschutzkommission festgelegt würden, verlassen, und könnten nicht in eine psychiatrische Einrichtung aufgenommen werden, solange die im angefochtenen Gesetz vorgesehenen Bestimmungen des Gesetzes vom 21. April 2007 nicht in Kraft gesetzt worden seien.