de krommen van de benodigde wrijvingscoëfficiënt voor elke as gelegen zijn tussen twee lijnen die evenwijdig zijn aan de ideale lijn van de benodigde wrijvingscoëfficiënt, gegeven door de vergelijkingen k = z + 0,08 en k = z 0,08, zoals weergegeven in diagram 1 B, en de kromme van de benodigde wrijvingscoëfficiënt voor de achteras voor remverhoudingen z 8 0,3 overeenstemt met de relatie z 8 0,3 + 0,74 (k 0,38).
- bei allen Abbremsungen zwischen 0,15 und 0,30 , wenn es sich um Fahrzeuge aller anderen Klassen handelt . Diese Bedingung gilt auch dann als erfuellt , wenn für Abbremsungen zwischen 0,15 und 0,30 die Kraftschlußkurven der einzelnen Achsen zwischen zwei Parallelen zur idealen Kraftschlußkurve liegen , die durch die Gleichungen k = z + 0,08 und k = z - 0,08 gemäß Diagramm 1 B beschrieben werden , und die Kraftschlußkurve der Hinterachse für Abbremsungen z * 0,3 die Bedingung z * 0,3 + 0,74 ( k - 0,38 ) erfuellt .