21. benadrukt, gezien de groeiende vraag naar het bewaren van gegevens, het belang van gegevensbescherming; wijst op de aloude samenwerking tussen aanbieders van e-communicatie en de wethandhavingsautoriteiten binnen een duidelijk wettelijk kader en gebaseerd op een aanpak om alles per geval te bekijken; erkent dat opgelegde verplichtingen voor het registreren van gegevens ten koste van de burgerlijke vrijheden zouden kunnen gaan en voor de exploitanten een behoorlijke kostenpost zouden zijn; meent tot slot dat het Europees Parlement over iedere bepaling betreffende gegevensregistratie zou moeten meebeslissen;
21. betont die Wichtigkeit des Datenschutzes in Verbindung mit der zunehmenden Anzahl von Anfragen auf Datenspeicherung und nimmt die langfristige Zusammenarbeit der Betreiber im Bereich der elektronischen Kommunikation mit den Vollzugsbehörden innerhalb eines eindeutigen Rechtsrahmens und auf Einzelfallbasis zur Kenntnis; anerkennt, dass die obligatorische Datenspeicherung nachteilig für die bürgerlichen Freiheiten wäre und den Be
treibern erhebliche Kosten verursachen würde; gelangt zu der Schlussfolgerung, dass der Erlass von Vorschriften über die Datenspeicherung im Rahmen der Mitentscheidung mit dem Europäischen Parlament erfolgen
...[+++]sollte;