2. « Schendt artikel 14, § 2, van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen de artikelen 10, 11 en 23, derde lid, 2°, van de Grondwet, in zoverre het de Koning ertoe machtigt, voor de w
erknemers wier loon geheel of gedeeltelijk uit fooie
n of bedieningsgeld bestaat, het loon voor de feestdagen, vervangingsdagen, inhaalrustdagen en andere dagen bedoeld in § 1 van die bepaling, vast te stellen met verwijzing naar een forfaitair dagloon, terwijl, voor de andere werknemers, het loon voor die dagen wordt berekend op grond van het
...[+++]werkelijk ontvangen loon ?2. « Verstösst Artikel 14 § 2 des Gesetzes vom 4. Januar 1974
über die Feiertage gegen die Artikel 10, 11 und 23 Absatz 3 Nr. 2 der Verfassung, insofern er den König dazu ermächtigt, für die Arbeitnehmer, deren Lohn ganz oder teilweise aus Trinkgeldern ode
r Bedienungsgeldern besteht, den Lohn für die in § 1 dieser Bestimmung genannten Feiertage, Ersatztage, Ausgleichsruhetage und anderen Tage entsprechend einem pauschalen Tageslohn zu bestimmen, während für die anderen Arbeitnehmer der Lohn für diese Tage aufgrund
...[+++] des tatsächlich erhaltenen Lohns berechnet wird?