16. herinnert eraan dat een ambitieus aspect van het Mijnenverbodsverdrag de vaststelling was van doelstellingen voor het opruim
en van mijnen in de gehele wereld en dat de eerste uiterste termijnen voor mijnopruiming in 2009 zullen aflopen; constateert tot zijn teleurstelling dat het langzame tempo bij het opruimen van mijnen en het nieuwe gebruik van landmijnen in conflicten betekenen dat deze doelstellingen
niet zullen worden gehaald zonder een hernieuwde demonstratie van politieke wil en verbintenissen tot het
...[+++] toewijzen van financiële middelen; verzoekt alle partijen op staatsniveau die geconfronteerd worden met antipersoonsmijnen om vaststelling en uitvoering van strategische en realistische nationale mijnactieplannen die stroken met de in het verdrag vastgestelde termijnen; 16. weist darauf hin, dass es ein ehrgeiziger Aspekt des Übereinkommens über das Verbot
von Landminen war, Ziele für die Minenräumung auf der ganzen Welt festzusetzen, und dass die ersten Fristen für die Minenräumung im Jahr 2009 ablaufen; stellt mit Bedauern fest, dass die langsamen Fortschritte bei der Minenräumung und die neue Verwendung von Landminen in Konflikten bedeuten, dass diese Z
iele nicht erreicht werden können, es sei denn der politische Wille aller Vertragsstaaten wird deutlich unter Beweis gestellt und neue Ressourcen
...[+++]werden bereitgestellt; fordert alle von dem Minenproblem betroffenen Vertragsstaaten auf, strategische und verwirklichbare nationale Minenaktionspläne auszuarbeiten und durchzuführen, die den in dem Übereinkommen dargelegten Zeitrahmen entsprechen;