Teneinde de in de artikelen 37 tot en met 43 vastgestelde maatregelen te kunnen intrekken overeenkomstig artikel 44, moeten alle in het toezichtsgebied gelegen bedrijven waar, ondanks het uitblijven van klinische tekenen, de aanwezigheid van mond- en klauwzeer moet worden vermoed, vooral wanneer er schapen en geiten worden gehouden, worden onderzocht.
Sollen gemäß Artikel 44 die in den Artikeln 37 bis 43 vorgesehenen Maßnahmen aufgehoben werden, so werden alle Haltungsbetriebe, vor allem Schaf- und Ziegenhaltungsbetriebe, innerhalb der Überwachungszone, in denen trotz fehlender klinischer Symptome dennoch Seuchenverdacht besteht, untersucht.