71. stelt zich op het standpunt dat personen die middels een onherroepelijk vonnis zijn veroordeeld wegens medeplichtigheid aan georganiseerde misdrijven, witwaspraktijken, corruptie of andere ernstige economische of financiële delicten die ingaan tegen het al
gemeen belang, niet gekozen kunnen worden tot lid van het Europees Parlement en niet in aanmerking kunnen komen voor een dienstbetrekking bij andere instellingen of organen van de EU; verzoekt deze regel, onder inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, ook te laten gelden voor het lidmaatschap van nationale parlementen en andere door v
erkiezing verkregen ...[+++]ambten;
71. verficht die Forderung, dass Politiker nicht ins Europäische Parlament gewählt oder für andere EU-Institutionen und -Agenturen tätig werden können, wenn sie wegen der Beteiligung an organisierten Verbrechen, Geldwäsche, Korruption oder anderer schwerer wirtschaftlicher oder finanzieller Verstöße gegen das öffentliche Interesse rechtskräftig verurteilt wurden; fordert, dass unter Wahrung des Grundsatzes der Verhältnismäßigkeit ein ähnlicher Grundsatz für die einzelstaatlichen Parlamente und andere gewählte Stellvertreter eingeführt werden soll;