In zoverre de in het geding zijnde bepaling wordt geïnterpreteerd in die zin dat de erin geregelde strafuitsluitende verschoningsgrond niet enkel geldt voor feiten die alleen strafbaar zijn op grond van artikel 43 van het Dopingdecreet van 27 maart 1991, maar ook voor het louter bezit van verboden substanties, strafbaar gesteld door de federale Drugwet, is de in het geding zijnde bepaling strijdig met artikel 11 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen.
Insofern die fragliche Bestimmung in dem Sinne ausgelegt wird, dass der darin vorgesehene strafausschliessende Entschuldigungsgrund nicht nur für Handlungen gilt, die nur aufgrund von Artikel 43 des Dopingdekrets vom 27. März 1991 strafbar sind, sondern auch für den blossen Besitz verbotener Substanzen, der aufgrund des föderalen Betäubungsmittelgesetzes strafbar ist, verstösst sie gegen Artikel 11 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen.