De in het geding zijnde bepaling maakt deel uit van een geheel van maatregelen die beantwoorden aan de zorg « dat men de rechtsonderhorigen die het herstel vragen van schade voor een burgerlijke dan wel een strafrechtelijke rechtbank, gelijk zou behandelen » (Parl. St., Senaat, 2006-2007, nr. 1684/4, pp. 5 en 8; ibid., nr. 1686/5, p. 32; Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2891/002, p. 5).
Die fragliche Bestimmung ist Teil eines Bündels von Massnahmen, die dem Bemühen entsprechen, dass « Rechtsunterworfene, die die Wiedergutmachung von Schäden vor einem Zivil- bzw. einem Strafgericht fordern, gleich behandelt werden » (Parl. Dok., Senat, 2006-2007, Nr. 1684/4, SS. 5 und 8; ebenda, Nr. 1686/5, S. 32; Parl. Dok., Kammer, 2006-2007, DOC 51-2891/002, S. 5).