Dat wij ons ook moeten uitspreken over gelijktrekking in heel Europa van de rechtspositie van het gezin, en daarmee indirect die van kinderen - zoals staat in de paragrafen 53 en 54 van de resolutie -, is een fundamentele schending van het nationaal recht en het subsidiariteitsbeginsel van de EU, zoals dat in de verdragen van Maastricht en Amsterdam is neergelegd.
Sich für eine Vereinheitlichung der Rechtsstellung der Familie, und damit indirekt auch der Kinder, in ganz Europa auszusprechen, wie es in Abschnitt 53 und 54 dieser Entschließung geschieht, stellt daher eine grundlegende Verletzung des nationalen Legislativrechts und des eigenen Subsidiaritätsprinzips der EU dar, wie es in den Verträgen von Maastricht und Amsterdam formuliert ist.
