Het college is dus niet bevoegd om te beslissen dat een van de gemeenteraadsleden van wie het de geloofsbrieven heeft gevalideerd zich, op het ogenblik van zijn installatie, in het betrokken geval van onverenigbaarheid zal bevinden (R.v.St., arresten nr. 14.476 van 27 januari 1971, nr. 14.679 van 22 april 1971 en nr. 15.454 van 14 juli 1972).
Es hat also nicht die Befugnis, darüber zu entscheiden, ob ein Ratsmitglied, dessen Mandate es für gültig erklärt hat, sich zum Zeitpunkt seiner Einsetzung in einer Situation der Unvereinbarkeit befinden wird (Staatsrat, Entscheide Nr. 14 476 vom 27. Januar 1971, Nr. 14679 vom 22. April 1971 und Nr. 15454 vom 14. Juli 1972).