In zijn hoedanigheid van helper van het gerecht is de advocaat een beroepsbeoefenaar ten aanzien van wie de wetgever kan vermoeden dat hij een elektronisch adres voor beroepsdoeleinden bezit, alsook het gepaste informaticamateriaal om gemakkelijk te beschikken over een elektronisch afschrift van het verzoekschrift, in de hypothese dat hij zijn verzoekschrift niet rechtstreeks op elektronische wijze zou hebben opgesteld.
In seiner Eigenschaft als Hilfsorgan der Justiz ist der Rechtsanwalt ein Berufsangehöriger, bei dem der Gesetzgeber von der Vermutung ausgehen kann, dass er mit einer elektronischen Adresse zu beruflichen Zwecken sowie mit dem geeigneten Informatikmaterial ausgestattet ist, damit er leicht über eine elektronische Abschrift der Antragschrift verfügen kann, falls er seine Antragschrift nicht unmittelbar auf elektronische Weise verfasst hätte.