32. verzoekt de lidstaten gemarginaliseerde gemeenschappen, migranten, vluchtelingen en gastgemeenschappen alsook geloofsgemeenschappen en seculiere gemeenschappen op te nemen in respectvolle en emanciperende integratieprocessen en ervoor te zorgen dat ze in alle omstandigheden, met name in noodsituaties, op een menselijke, respectvolle en duurzame manier deelnemen aan het maatschappelijk en cultureel leven;
32. fordert die Mitgliedstaaten auf, gesellschaftliche Randgruppen, Migranten, Flüchtlinge und Gastgemeinschaften sowie Glaubensgemeinschaften und weltliche Gemeinschaften an respektvollen und befähigenden Inklusionsprozessen zu beteiligen und ihre Teilnahme am staatsbürgerlichen und kulturellen Leben auf eine menschliche, respektvoller und nachhaltige Art in allen Situationen, insbesondere in Notsituationen, zu gewährleisten;