3. Een uit een derde land ingevoerd dier dat de bij Richtlijn 91/496/EEG vastgestelde controles heeft ondergaan en dat op het grondgebied van de Gemeenschap blijft, wordt door middel van een oormerk dat aan de in dit artikel vastgestelde eisen voldoet, op het bedrijf van bestemming geïdentificeerd binnen een door de lidstaat te bepalen termijn van ten hoogste 20 dagen na de bovenbedoelde controles en in elk geval vóórdat het dier het bedrijf weer verlaat.
(3) Aus Drittländern eingeführte Tiere, die gemäß der Richtlinie 91/496/EWG kontrolliert wurden und die im Hoheitsgebiet der Gemeinschaft verbleiben, werden innerhalb einer von den Mitgliedstaaten festzulegenden Frist von höchstens 20 Tagen nach Durchführung dieser Kontrolle, in jedem Fall jedoch vor Verlassen des Bestimmungsbetriebs, im Bestimmungsbetrieb mit einer Ohrmarke gekennzeichnet, die den Anforderungen dieses Artikels entspricht.