13. constateert dat de toestand van de mensenrechten in Iran steeds slechter wordt; constateert dat repressie ten aanzien van vreedzame demonstranten en dissidenten, waaronder studenten, academici, vrouwenrechtenactivisten, juristen, journalisten, bloggers, geestelijken en mensenrechtenactivisten, schering en inslag is in dit land; wijst op de essentiële rol di
e de internationale gemeenschap moet spelen om de vrede te waarborgen en wijst met klem op het gevaar dat deze situatie geïnstrumentaliseerd wordt door bepaalde machten die zich in de aangelegenheden
van het land willen mengen ...[+++];
13. stellt fest, dass sich die Lage der Menschenrechte in Iran weiter verschlechtert hat; stellt fest, dass Repressionen gegenüber friedlichen Demonstranten und Dissidenten (darunter Studenten, Professoren, Verfechter der Frauenrechte, Juristen, Journalisten, Blogger, religiöse Vertreter und Menschenrechtsaktivisten) in diesem Land an der Tagesordnung sind; unterstreicht, dass die internationale Gemeinschaft eine führende Rolle spielen muss, um den Frieden zu sichern, und weist auf die Gefahren der Instrumentalisierung dieser Situation durch bestimmte Mächte mit dem Ziel der Einflussnahme hin;