Vertaling van "gemeenschappelijk vervoersbeleid waarin " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

gemeenschappelijk vervoersbeleid [ Europees vervoersbeleid | EU-vervoersbeleid | vervoersbeleid van de EU | vervoersbeleid van de Europese Unie ]
gemeinsame Transportpolitik [ CTP | europäische Verkehrspolitik | EU-Verkehrspolitik | Verkehrspolitik der EU | Verkehrspolitik der Europäischen Union ]

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

1. onderkent dat de eerste pogingen om een EU-beleid op het terrein van vervoersinfrastructuur te ontwikkelen, die geïnspireerd waren door de 'missing links' van de Europese Rondetafel van Industriëlen (ERT), een impuls kregen door de mededeling van de Commissie van 2 december 1992 over "De toekomstige ontwikkeling van het gemeenschappelijk vervoersbeleid", waarin dit beleid werd gemotiveerd met de doelstellingen van economische groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid, en dat zij op de rails werden gezet door voormalig commissaris voor vervoer Karel Van Miert; merkt op dat met Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad van 18 september 1995 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken en Beschikking nr. 884/2004/EG werd gepoogd de bovenstaande doelstellingen te verwezenlijken; ook de impuls die voormalig vicevoorzitter van de Commissie en commissaris voor Energie en Vervoer Loyola de Palacio aan dit beleid heeft gegeven, verdient een bijzondere vermelding;
1. erkennt an, dass die ersten Versuche, eine Verkehrsinfrastrukturpolitik der Europäischen Union zu entwickeln – auf der Grundlage der "fehlenden Verbindungen" des European Roundtable of Industrialists – durch die Mitteilung der Kommission vom 2. Dezember 1992 mit dem Titel "Die künftige Entwicklung der gemeinsamen Verkehrspolitik" mit der Begründung, das Wirtschaftswachstum und die Wettbewerbsfähigkeit fördern und Beschäftigung schaffen zu wollen, umfassend gestärkt und vom ehemaligen für den Verkehr zuständigen Kommissionsmitglied Karel Van Miert auf den Weg gebracht wurden; stellt fest, dass mit Verordnung (EG) Nr. 2236/95 des Rates vom 18. September 1995 über die Grundregeln für die Gewährung von Gemeinschaftszuschüssen für transeuropäische Netze und mit Entscheidung Nr. 884/2004/EG versucht wurde, sich an den oben genannten Zielen zu orientieren; erachtet den Anstoß als erwähnenswert, den die frühere Vizepräsidentin der Kommission und für Energie und Verkehr zuständige Kommissarin Loyola de Palacio zu dieser Politik gegeben hat;

1. onderkent dat de eerste pogingen om een EU-beleid op het terrein van vervoersinfrastructuur te ontwikkelen, die geïnspireerd waren door de 'missing links' van de Europese Rondetafel van Industriëlen (ERT), een impuls kregen door de mededeling van de Commissie van 2 december 1992 over "De toekomstige ontwikkeling van het gemeenschappelijk vervoersbeleid", waarin dit beleid werd gemotiveerd met de doelstellingen van economische groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid, en dat zij op de rails werden gezet door voormalig commissaris voor vervoer Karel Van Miert; merkt op dat met Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad van 18 september 1995 tot vaststelling van de algemene regels voor het verlenen van financiële bijstand van de Gemeenschap op het gebied van trans-Europese netwerken en Beschikking nr. 884/2004/EG werd gepoogd de bovenstaande doelstellingen te verwezenlijken; ook de impuls die voormalig vicevoorzitter van de Commissie en commissaris voor Energie en Vervoer Loyola de Palacio aan dit beleid heeft gegeven, verdient een bijzondere vermelding;
1. erkennt an, dass die ersten Versuche, eine Verkehrsinfrastrukturpolitik der EU zu entwickeln – auf der Grundlage der „fehlenden Verbindungen“ des European Roundtable of Industrialists – durch die Mitteilung der Kommission vom 2. Dezember 1992 mit dem Titel „Die künftige Entwicklung der gemeinsamen Verkehrspolitik“ mit der Begründung, das Wirtschaftswachstum und die Wettbewerbsfähigkeit fördern und Beschäftigung schaffen zu wollen, umfassend gestärkt und vom ehemaligen für den Verkehr zuständigen Kommissionsmitglied Karel Van Miert auf den Weg gebracht wurden; stellt fest, dass mit Verordnung (EG) Nr. 2236/95 des Rates vom 18. September 1995 über die Grundregeln für die Gewährung von Gemeinschaftszuschüssen für transeuropäische Netze und mit Entscheidung Nr. 884/2004/EG versucht wurde, sich an den oben genannten Zielen zu orientieren; erachtet den Anstoß als erwähnenswert, den die frühere Vizepräsidentin der Kommission und für Energie und Verkehr zuständige Kommissarin Loyola de Palacio zu dieser Politik gegeben hat;

De totstandbrenging van een gemeenschappelijk vervoersbeleid impliceert dat ten aanzien van degene die de vervoersdiensten verricht, elke beperking op grond van nationaliteit of vestiging in een andere lidstaat dan die waarin de dienst moet worden verricht, wordt opgeheven.
Die Schaffung einer gemeinsamen Verkehrspolitik erfordert die Beseitigung aller Beschränkungen, die mit der Staatsangehörigkeit des Erbringers der einschlägigen Verkehrsdienstleistungen oder damit zusammenhängen, dass dieser in einem anderen Mitgliedstaat niedergelassen ist als dem, in dem die Dienstleistungen erbracht werden sollen.

In dit verband moet worden verwezen naar de resolutie van het Parlement van 18 januari 1994 inzake de toekomstige ontwikkeling van het gemeenschappelijk vervoersbeleid, waarin het Parlement de wens uitspreekt dat "de liberalisering van het dienstverleningsverkeer vergezeld gaat van maatregelen ter harmonisering van de nationale juridische voorschriften, met bijzondere nadruk op de sociale aspecten en de veiligheid".
Diesbezüglich ist die Entschließung des Parlaments vom 18. Januar 1994 zur künftigen Entwicklung der gemeinsamen Verkehrspolitik zu erwähnen. In dieser Entschließung wünscht das Parlament, dass "die Liberalisierung des Dienstleistungsverkehrs von Maßnahmen zur Harmonisierung der nationalen Rechtsvorschriften begleitet wird, die besonders den Hauptakzent auf die sozialen Aspekte und die Sicherheit legen".

3. Wanneer de onderhandelingen hebben geleid tot een overeenkomst waarin de in artikel 1, lid 1, bedoelde standaardbepalingen niet zijn opgenomen, wordt het de lidstaat volgens de procedure van artikel 7, lid 2, toegestaan de overeenkomst te sluiten, op voorwaarde dat deze sluiting geen schade berokkent aan het voorwerp en de doelstelling van het gemeenschappelijke vervoersbeleid van de Gemeenschap.
(3) Haben die Verhandlungen zu einem Abkommen geführt, das die in Artikel 1 Absatz 1 genannten einschlägigen Standardklauseln nicht enthält, so wird der Mitgliedstaat gemäß dem in Artikel 7 Absatz 2 genannten Verfahren ermächtigt, das Abkommen zu schließen, sofern dies nicht den Zielen und dem Zweck der gemeinsamen Verkehrspolitik der Gemeinschaft zuwiderläuft.