20. stelt met tevredenheid vast dat zijn verbintenis in verband met Irak is nagekomen met handhaving van zijn bestaande prioriteiten op het gebied van het externe beleid, zoals de wereldwijde strijd tegen armoede in diverse geografische regio's, de bestrijding van HIV/AIDS, bevordering van de mensenrechten, consolidatie van de rechtsstaat en de ontwikkeling van burgerrechten; betreurt echter dat de onbuigzaamheid van de Raad heeft moeten leiden tot besnoeiingen op van andere gevestigde beleidsterreinen en/of geografische regio's;
20. stellt mit Genugtuung fest, dass sein Engagement für den Irak verwirklicht worden ist, während es gleichzeitig in der Lage ist, an seinen bestehenden Prioritäten in den externen Politikbereichen festzuhalten, beispielsweise der weltweiten Bekämpfung der Armut in verschiedenen geographischen Zonen, dem Kampf gegen HIV/AIDS, der Förderung der Menschenrechte, der Konsolidierung der Rechtsstaatlichkeit und der Weiterentwicklung der bürgerlichen Rechte; bedauert jedoch, dass die Unnachgiebigkeit des Rates zu Kürzungen bei anderen, seit langem bestehenden Politiken und/oder Maßnahmen für einzelne geographische Zonen gezwungen hat;