In die tweede vraag wordt het Hof gevraagd naar de bestaanbaarheid van het decreet van 9 mei 1985 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en met artikel 16 van de Grondwet, in zoverre dat decreet aan de eigenaars van steenbergen die
in categorie A zijn gerangschikt, geen billijke en voorafgaande schadeloosstelling garandeert, in tegenstelling tot die welke de onteigende eigenaars genieten op basis van de wetten van 17 april 1835, 27 mei 1870 en 26 juli 1962 inzake onteigen
...[+++]ing ten algemenen nutte.
In der zweiten präjudiziellen Frage wird dem Hof die Frage nach der Vereinbarkeit des Dekrets vom 9. Mai 1985 mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, in Verbindung mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 16 der Verfassung, vorgelegt, insoweit es den Eigentümern von in die Klasse A eingestuften Halden keine gerechte und vorherige Entschädigung gewährleistet, im Gegensatz zu jener, die die enteigneten Eigentümer auf der Grundlage der Gesetze vom 17. April 1835, 27. Mai 1870 und 26. Juli 1962 bezüglich der Enteignung zum Nutzen der Allgemeinheit beanspruchen können.