Het Gerecht heeft blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door artikel 4, lid 2, derde streepje, van verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (1) (hierna: „transpa
rantieverordening”) aldus uit te leggen dat alle documenten betreffende een aanhangige niet-nakomingsprocedure als categorie documenten zodanige bescherming genieten dat het orgaan de toegang tot alle documenten in het dossier van de niet-nakomin
...[+++]gsprocedure kan weigeren op basis van het algemeen vermoeden dat de openbaarmaking van deze documenten a priori de bescherming van het doel van onderzoekshandelingen zou aantasten. Das Gericht habe einen Rechtsfehler begangen, als es Art. 4 Abs. 2 dritter Gedankenstrich der Verordnung (EG) Nr. 1049/2001 über den Zugang der Öffentlichkeit zu Dokumenten des Europäischen Parlaments, des Rates und der Kommission (1) (im Folgenden: Transparenzverordnung) dahin ausgelegt habe, dass sämtliche zu einem anhängigen Vertragsverletzungsverfahren gehörenden Dokumente als Dokumentenklasse so geschützt würden, dass das Organ den Zugang zu sämtlichen in der Akte des Vertragsverletzungsverfahrens enthaltenen Dokumenten auf der Basis der allgemeinen Vermutung verweigern könne, dass durch die Verbreitung solcher Dokumente a priori der Schutz des Zwecks v
...[+++]on Untersuchungstätigkeiten beeinträchtigt werde.