15. is van mening dat het niet verstandig zou zijn om de betrekkingen tussen het Europees Hof van Justitie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te formaliseren door voor laatstgenoemde een prejudiciële procedure in te voeren of door een orgaan of „panel” tot stand te brengen dat zou beslissen wa
nneer een van beide gerechten overweegt een interpretatie van het EVRM te hanteren die verschilt van de interpretatie door h
et andere gerecht; wijst in dit verband op verklaring nr. 2 ad artikel 6, lid 2, van het Verdrag betreffende
...[+++] de Europese Unie, die het bestaan van een regelmatige dialoog tussen het Europees Hof van Justitie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vaststelt, een dialoog die zou moeten worden uitgebreid met de toetreding van de Unie tot het EVRM; 15. erachtet es als unangebracht, die Bezie
hungen zwischen dem Gerichtshof und dem Europäischen Gerichtshof für Menschenrechte durch die Einführung eines Vorabentscheidungsverfahrens bei letzterem Gericht oder durch die Einsetzung eines Gremiums oder „Panels“ zu formalisieren, das zu entscheiden hätte, wenn einer der beiden Gerichtshöfe beabsichtigen sollte, eine Auslegung der EMRK vorzunehmen, die sich von der des anderen Gerichtshofes unterscheidet; erinnert in diesem Zusammenhang an die Entschließung Nr. 2 zu Artikel 6 Absatz 2 des Vertrags über die Europäische Union, in der festgestellt wird, dass es einen regelmäßigen Dialog zwisch
...[+++]en dem Gerichtshof und dem Europäischen Gerichtshof für Menschenrechte gibt, der sich mit dem Beitritt der Union zur EMRK noch intensivieren dürfte;