Op 27 maart 1996 hebben de rechters-verslaggevers R. Henneuse en L.P. Suetens, met toepassing van artikel 71, eerste lid, van de organieke wet, de voorzitter ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht aan het Hof, zitting houdende in beperkte kamer, voor te stellen een arrest te wijzen waarbij wordt vastgesteld dat de door de voorzitster van de Raad voor de Mededinging gestelde prejudiciële vraag klaarblijkelijk niet tot de bevoegdheid van het Hof behoort.
Am 27. Marz 1996 haben die referierenden Richter R. Henneuse und L.P. Suetens gemass Artikel 71 Absatz 1 des organisierenden Gesetzes den Vorsitzenden davon in Kenntnis gesetzt, dass sie dazu veranlasst werden könnten, dem in beschrankter Kammer tagenden Hof vorzuschlagen, ein Urteil zu verkunden, in dem festgestellt wird, dass der Hof offensichtlich nicht zustandig ist, uber die von der Vorsitzenden des Wettbewerbsrates gestellte prajudizielle Frage zu befinden.