4. herinnert eraan dat het er sinds jaar en dag bij de Commissie en de Raad op aandringt om het Parlement de nodige tijd te geven in geen geval minder dan vijf maanden voor de uitoefening van zijn raadgevende rol, zoals omschreven in artikel 148, lid 2, van het Verdrag, tijdens de volledige herziening van de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid, die normaal gezien zal plaatsvinden eind 2014;
4. bekräftigt seine seit langem bestehende Forderung an die Kommission und den Rat, dafür zu sorgen, dass dem Parlament bei der für 2014 vorgesehenen vollständigen Überarbeitung der Beschäftigungsleitlinien die notwendige Zeit – auf keinen Fall weniger als fünf Monate – eingeräumt wird, um seiner beratenden Funktion gemäß Artikel 148 Absatz 2 des Vertrags gerecht zu werden;