7.4. Van de voor de gordijnen en zonweringen gebruikte materialen (en/of andere hangende materialen) worden in geval van isotroop materiaal drie monsters en in geval van anisotroop materiaal zes monsters aan de in bijlage VI bij deze richtlijn beschreven proef onderworpen.
7.4. Im Fall eines isotropen Werkstoffs sind 3 Proben und im Fall eines nichtisotropen Werkstoffs 6 Proben des für die Vorhänge und Jalousien (und/oder andere Behangwerkstoffe) verwendeten Werkstoffs der Prüfung nach Anhang VI zu unterziehen.