Traduction de «geval van offshore boorinstallaties moeten » (Néerlandais → Allemand) :

In het geval van offshore boorinstallaties moeten exploitanten er voor zorgen dat het interne rampenplannen van de eigenaar voor de installatie worden gewijzigd voor zover als nodig is voor de toepassing op gevaren op de specifieke locatie en bij booractiviteiten.
Im Falle von beweglichen Offshore-Bohreinheiten sollten Betreiber sicherstellen, dass die internen Notfalleinsatzpläne der Eigentümer für die Anlage erforderlichenfalls geändert werden, um auf den bestimmten Ort und die Gefahren der Bohrungsarbeiten anwendbar zu sein.

Wanneer mobiele offshore boorinstallaties verplaatst worden en als schepen moeten worden beschouwd, zijn zij onderworpen aan internationale zeeverdragen, met name Solas, Marpol of de equivalente normen van de toepasselijke versie van de Code voor de bouw en uitrusting van mobiele offshoreboorinstallaties (MODU-code).
Wenn sich bewegliche Offshore-Bohreinheiten auf der Durchfahrt befinden und als Schiffe anzusehen sind, unterliegen sie den internationalen maritimen Übereinkommen, insbesondere SOLAS und MARPOL oder den gleichwertigen Normen des Codes für den Bau und die Ausrüstung beweglicher Offshore-Bohreinheiten (MODU Code).

(27 bis) Wanneer mobiele offshore boorinstallaties verplaatst worden en als schepen moeten worden beschouwd, zijn zij onderworpen aan internationale zeeverdragen, met name SOLAS, MARPOL of de equivalente normen van de toepasselijke versie van de Code voor de bouw en uitrusting van mobiele offshoreboorinstallaties (MODU-code).
(27a) Wenn sich bewegliche Offshore-Bohreinheiten auf der Durchfahrt befinden und als Schiffe anzusehen sind, unterliegen sie den internationalen Seerechtsübereinkommen, insbesondere SOLAS und MARPOL oder den gleichwertigen Normen des Codes für den Bau und die Ausrüstung beweglicher Offshore-Bohreinheiten (MODU-Code).

17. is uitermate bezorgd over de nieuwe belangstelling voor de exploratie en exploitatie van olie en gas, zowel op zee als op het land, met name in gebieden die al zwaar te kampen hebben met aanzienlijke milieueffecten; acht het belangrijk dat hierover studies voor de macroregio worden uitgevoerd; benadrukt dat de exploratie en exploitatie van olie en gas in overeenstemming moeten zijn met de doelstellingen van het geïntegreerde maritieme beleid en de maritieme ruimtelijke ordening en de nadruk in het algemeen moet worden gelegd op hernieuwbare energie, zoals offshore-windenergie; benadrukt het feit dat de Adriatische Zee een gesloten, ondiepe zee is die slecht in staat is verontreinigende stoffen af te voeren en aan beide oevers een bloeiende toeristische economie kent en dat de groei van de macroregio in de eerste plaats moet afhangen van het toerisme en van economische activiteiten die verband houden met de specifieke ecologische kenmerken en het specifieke ecosysteem van deze zee; benadrukt dat het noodzakelijk is dat de lidstaten van de regio de communautaire wetgeving en de internationale verdragen op het gebied van duurzaamheid van het milieu en veiligheid van activiteiten op zee, zoals offshore olie- en gaswinning, en de ontwikkeling, de installatie en de exploitatie van offshore windturbines op samenhangende wijze ten uitvoer leggen; vraagt daarom de volledige tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn mariene strategie (Richtlijn 2008/56/EG) en de richtlijn betreffende de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten (Richtlijn 2013/30/EU); steunt met het oog op macroregionale samenwerking de instelling van een systeem voor interventie in geval van ongelukken;
17. zeigt sich sehr besorgt über die neuen Vorstöße im Bereich der Exploration und Förderung von Erdöl und Erdgas sowohl vor den Küsten als auch an Land und insbesondere in Gebieten, die bereits extrem unter beträchtlichen Umwelteinflüssen leiden; hält es für wichtig, dass sachdienliche Studien zur Makroregion durchgeführt werden; betont, dass die Exploration und die Förderung von Erdöl und Erdgas im Einklang mit den Zielen der integrierten Meerespolitik und der maritimen Raumordnung stehen müssen und dass der Fokus der Energiegewinnung generell auf erneuerbare Energien wie z. B. die Offshore-Windenergie gelegt werden sollte; betont, dass die Adria ein abgeschlossenes Meer mit nur geringer Tiefe ist, das keine Schadstoffe abbauen kann und an beiden Ufern durch eine florierende Tourismuswirtschaft gekennzeichnet ist; betont weiterhin, dass das Wachstum der Makroregion zunächst vom Tourismus und von wirtschaftlichen Aktivitäten abhängen sollte, die mit den spezifischen Umweltgegebenheiten und Ökosystemen in Zusammenhang stehen; unterstreicht die Notwendigkeit, dass die Mitgliedstaaten in der Region die EU-Vorschriften und internationalen Übereinkommen über die ökologische Nachhaltigkeit und die Sicherheit von maritimen Tätigkeiten wie zum Beispiel der Offshore-Exploration von Erdöl und Erdgas und der Entwicklung, der Einrichtung und des Betriebs von Offshore-Windkraftanlagen einheitlich umsetzen; fordert daher die umfassende Umsetzung der Meeresstrategie-Rahmenrichtlinie (2008/56/EG) und der Richtlinie über die Sicherheit von Offshore-Erdöl- und -Erdgasaktivitäten (2013/30/EU); fordert mit Blick auf die makroregionale Zusammenarbeit die Einrichtung eines Systems für ein Einschreiten im Falle eines Unfalls;

In geval van een niet-productie-installatie moeten de regelingen zijn getroffen voor er wordt begonnen met offshore-operaties in de offshorewateren van de lidstaten.
Bei einer Nichtförderanlage wird das System eingerichtet, bevor die Nichtförderanlage in Offshore-Gewässern der Mitgliedstaaten den Betrieb aufnimmt.

De olieramp met het boorplatform Deepwater Horizon in de Golf van Mexico en, recenter, het gaslek op het boorplatform Elgin in de Noordzee, hebben scherp onder de aandacht gebracht dat problemen met betrekking tot de veiligheid van offshore-olie- en -gasinstallaties moeten worden aangepakt en dat de bescherming van het mariene milieu in geval van grote ongelukken moet worden gewaarborgd.
Unfälle wie die Havarie der „Deepwater Horizon“ im Golf von Mexiko oder – in jüngster Vergangenheit – das Gasleck an der Gas- und Ölförderplattform „Elgin“ in der Nordsee bringen uns deutlich zu Bewusstsein, dass in Bezug auf die Sicherheit von Offshore-Erdöl- und Erdgasanlagen dringend Lösungen gefunden werden müssen und dafür gesorgt werden muss, dass die Meeresumwelt der EU bei schweren Unfällen geschützt ist.

26. verzoekt om uitbreiding van de richtlijn inzake de milieueffectbeoordeling (MEB) tot alle fasen van offshore-projecten (verkenning en exploitatie) en verzoekt om specifieke eisen die aan MEB's moeten worden gesteld in geval van complexe boorputten in diepe wateren en moeilijke booromstandigheden, alsmede bij transport van olie en gas via pijpleidingen op of onder de zeebodem; is daarnaast van oordeel dat de Commissie ervoor moet zorgen dat MEB's voor door nationale autoriteiten goed te keuren offshore-projecten ook betrekking moeten hebben op de procedures die exploitanten moeten volgen tijdens stilleggingen; verzoekt de Commissie de rechtsvoorschriften inzake MEB's tegen het licht te houden en daarin vast te leggen dat de beoordelingen moeten worden uitgevoerd door deskundigen die onafhankelijk zijn van de opdrachtgevers;
26. fordert, den Geltungsbereich der Richtlinie über die Umweltverträglichkeitsprüfung auf alle Phasen von Offshore-Projekten (Erkundung und Betrieb) auszuweiten und besondere Anforderungen für Umweltverträglichkeitsprüfungen im Fall von Tiefwasserbohrungen, komplexen Bohrschächten und schwierigen Bohrbedingungen sowie für den Transport von Erdöl und Erdgas durch Unterwasserrohrleitungen auf bzw. unter dem Meeresboden einzuführen; vertritt außerdem die Auffassung, dass die Kommission dafür sorgen sollte, dass die Umweltverträglichkeitsprüfungen für die von den einzelstaatlichen Behörden genehmigten Offshore-Projekte auch die Modalitäten enthalten, die vom Betreiber in der Phase der Stilllegung einzuhalten sind; fordert die Kommission auf, die Rechtsvorschriften über die Umweltverträglichkeitsprüfung zu überprüfen und darin festzuschreiben, dass mit dem Verfahren der Umweltverträglichkeitsprüfung vom Auftraggeber unabhängige Sachverständige zu betrauen sind;