218. merkt op dat personeelsmobiliteit oorspronkelijk een concept was dat betrekking had op de gevoelige posten; is verrast door de huidige praktijk van de Commissie waarbij al haar personeel na vijf, maximum zeven jaar aan de mobiliteit wordt onderworpen; vreest dat deze toepassing van de mobiliteit de efficiëntie van de Commissie beperkt en de opbouw van ervaring en bekwaamheid binnen de Commissie verhindert; vraagt de Commissie om het Parlement mee te delen hoe de mobiliteit tot de gevoelige posten kan worden beperkt;
218. weist darauf hin, dass die Mobilität des Personals ursprünglich ein Konzept für sensible Stellen war; ist erstaunt über die gegenwärtige Praxis der Kommission, ihr gesamtes Personal nach fünf, spätestens jedoch nach sieben Jahren der Mobilität zu unterwerfen; fürchtet, dass diese Umsetzung der Mobilität die Wirksamkeit der Kommission beeinträchtigt und das Sammeln von Erfahrung und Fachkenntnissen in der Kommission behindert; fordert die Kommission auf, ihm mitzuteilen, wie die Mobilität auf die sensiblen Stellen beschränkt werden könnte;