Ten aanzien van de detentieomstandigheden wordt in de richtlijn ook duidelijk bepaald dat voor detentie doorgaans gebruik wordt gemaakt van speciaal daarvoor bestemde accommodatie of dat onderdanen van derde landen in elk geval gescheiden moeten zijn van gewone gevangenen, en dat de rechten van gevangenen, met name van gevangenen met een gevoelige status, waaronder minderjarigen en gezinnen, moeten worden geëerbiedigd.
In Bezug auf die Inhaftierungsbedingungen legt die Richtlinie fest, dass Inhaftierungen in der Regel in speziell zu diesem besonderen Zweck hergerichteten Haftanstalten erfolgen soll – oder zumindest getrennt von normalen Strafgefangenen – und dass die Rechte der Inhaftierten – insbesondere jener, deren Status sehr unsicher ist, einschließlich Minderjährige und Familien – geachtet werden müssen.