Volgens het eerste middel, afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk genomen en gecombineerd met de artikelen 23, derde lid, 1°, en 182 van de Grondwet, zouden de bestreden bepalingen de Koning ten onrechte machtigen om ten aanzien van titularissen van een militair ambt afbreuk te doen aan de vrije arbeidskeuze en het legaliteitsbeginsel, door de verzoekende partijen beschouwd als grondrechten die worden gewaarborgd door voormelde grondwetsbepalingen.
Gemäss dem ersten Klagegrund, abgeleitet aus der Verletzung der Artikel 10 und 11 der Verfassung, getrennt betrachtet sowie in Verbindung mit den Artikeln 23 Absatz 3 Nr. 1 und 182 der Verfassung, würden die angefochtenen Bestimmungen den König zu Unrecht dazu ermächtigen, in bezug auf die Inhaber eines militärischen Amtes der freien Berufswahl und dem Gesetzmässigkeitsgrundsatz, bei denen es sich für die klagenden Parteien um Grundrechte handelt, die durch die vorgenannten Verfassungsbestimmungen gewährleistet werden, Abbruch zu tun.