Via de in het geding zijnde decreetsbepaling kon de decreetgever oordelen, in het kader van zijn ruime beoordelingsbevoegdheid, dat er geen reden meer was om, in de geldende gewestplannen, het woonparkgebied dat slechts voorzag in bijkomende aanduidingen voor het hoofdgebied, namelijk woongebied - zoals uitdrukkelijk aangegeven in het in B.1.3 geciteerde artikel 167 - te behouden, en dat voortaan voorrang moest worden gegeven aan de hoofdbestemming van het gebied, die ongewijzigd bleef.
In der fraglichen Dekretsbestimmung konnte der Dekretgeber im Rahmen seiner breiten Beurteilungsbefugnis den Standpunkt vertreten, dass es keinen Anlass mehr gab, in den geltenden Sektorenplänen die Wohnparkgebiete aufrechtzuerhalten, in denen nur zusätzliche Angaben zum Hauptgebiet als Wohngebiet vorgesehen waren - wie ausdrücklich in dem in B.1.3 zitierten Artikel 167 angegeben ist - und dass künftig die Hauptzweckbestimmung des Gebiets, die unverändert blieb, Vorrang haben sollte.