« Zijn de artikelen 1, eerste lid, a), en 2 van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat, die de artikelen 100, eerste lid, 1°, en 101 van de bij koninklijk besluit van 17 juli 1991 gecoördineerde wetten op de Rijks
comptabiliteit zijn geworden, in die zin geïnterpreteerd dat zij een bijzondere en onderscheiden vormvoorwaarde opleggen voor het voorleggen van een schuldvordering tot het verkrijgen van een schadevergoeding op grond van de artikelen 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek vooraleer een rechtsvordering wordt ingesteld, opdat die rechtsvordering de ver
...[+++]jaring bedoeld in artikel 1, a), van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen ten laste of ten voordele van de Staat, dat artikel 100, eerste lid, 1°, van de bij koninklijk besluit van 17 juli 1991 gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit is geworden, op geldige wijze kan schorsen, in strijd met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij de schuldeiser van een vergoeding van buitencontractuele burgerlijke schade veel zwaardere formele verplichtingen zouden opleggen naargelang diens schuldenaar ofwel, enerzijds, de Staat is, ofwel, anderzijds, een andere schuldenaar op wie het gemeen recht van toepassing is ?« Stehen die Artikel 1 Absatz 1 Buchstabe a) und 2 des Gesetzes vom 6. Februar 1970 über die Verjährung der Schuldforderungen zu Lasten oder zugunsten des Staates, die den Artikeln 100 Absatz 1 Nr. 1 und 101 der durch den königlichen Erlass vom 17. Juli 1991 koordinierten Gesetze über die Staatsbuchführung entsprechen, dahingehend ausgelegt, dass sie eine besondere und getrennte Formalität auferlegen für das Einreichen einer Forderung wegen Schadensersatzes aufgrund der Artikel 1382 ff. des Zivilgesetzbuches, bevor Klage erhoben wird, damit die Klage die in Artikel 1 Buchstabe a) des Gesetzes vom 6. Februar 1970 über die Verjährung der Schuldforderungen zu Lasten oder zugunsten des Staates, der Artikel 100 Absatz 1 Nr. 1 der durch den könig
...[+++]lichen Erlass vom 17. Juli 1991 koordinierten Gesetze über die Staatsbuchführung entspricht, vorgesehene Verjährungsfrist rechtsgültig aussetzen kann, im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern sie dem Gläubiger einer Entschädigung wegen eines ausservertraglichen zivilrechtlichen Schadens viel schwerere Formalitäten auferlegen würden, je nachdem, ob der Schuldner entweder der Staat ist, oder aber ein anderer Schuldner, auf den das allgemeine Recht Anwendung findet?