Daaruit volgt dat, op grond van de bestreden bepaling, een tweede verlenging van de termijn slechts kan worden toegelaten indien de behandeling van de aanvraag tot gezinshereniging dermate langdurige onderzoeksdaden heeft gevergd dat zij als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 5, lid 4, van de richtlijn 2003/86/EG kunnen worden beschouwd.
Daraus ist zu schlussfolgern, dass eine zweite Verlängerung der Frist aufgrund der angefochtenen Bestimmung nur dann zulässig ist, wenn die Bearbeitung des Antrags auf Familienzusammenführung tatsächlich derart langwierige Ermittlungstätigkeiten erfordert hat, dass sie als Ausnahmefall im Sinne von Artikel 5 Absatz 4 der Richtlinie 2003/86/EG angesehen werden können.