De glazen vlakken moeten op gemiddelde ooghoogte, t.w. tussen 130 en 140 cm boven de grond, door minstens 8 cm brede, doorlopende, duidelijke, goed zichtbare en van de omgeving contrasterende markeringen worden aangeduid.
Die Glasflächen sind durch mindestens 8 cm breite, durchgehende, eindeutige, gut sichtbare und sich von der Umgebung abhebende Markierungen in mittlerer Sichthöhe zwischen 130 und 140 cm erkennbar zu machen.