28. wijst
erop dat het begrip goed bestuur een maatstaf moet zijn om vast te stellen hoe goed een maatschappij functioneert in termen van wets- en ordehandhaving, naleving en actieve bevordering van de mensenrechten, bestrijding van corruptie, het scheppen en tra
nsparant en eerlijk verdelen van welvaart, alsmede essentiële sociale en gezondheidsvoorzieningen; benadrukt dat buitenstaanders bij hun evaluatie van het bestuur niet alleen moeten letten op criteria die van buiten zijn opgelegd, maar moeten uitgaan van wederzijds overeengek
...[+++]omen en gedeelde waarden en normen;
28. verweist darauf, dass das Konzept der verantwortungsvollen Staatsführung mehr umfasst als lediglich Korruptionsbekämpfung und dass es ein Maßstab dafür sein sollte, wie gut eine Gesellschaft funktioniert, wobei Recht und Ordnung, die Achtung und aktive Förderung der Menschenrechte, der Kampf gegen Korruption, die Schaffung und transparente und gerechte Aufteilung von Wohlstand sowie wesentliche Gesundheits- und Sozialleistungen den Gradmesser hierfür bilden; betont, dass externe Akteure die Staatsführung nicht ausschließlich anhand extern aufgestellter Kriterien, sondern auf der Grundlage gemeinsam vereinbarter Werte und Standards bewerten dürfen;