De lidstaten moeten er zelf ook op toezien dat de voorschriften die zij goedkeuren geen negatieve uitwerking hebben op het ondernemingsklimaat (doordat deze bijvoorbeeld de markttoegang bemoeilijken of de ontwikkeling van nieuwe activiteiten of nieuwe technologieën vertragen) en dat zij voor de handel geen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen invoeren die tegen het beginsel van wederzijdse erkenning indruisen.
Die Mitgliedstaaten müssen auch selbst dafür sorgen, dass die von ihnen verabschiedeten Vorschriften keine negativen Auswirkungen auf das Unternehmensumfeld haben (indem sie beispielsweise den Marktzugang erschweren oder die Entwicklung neuer Tätigkeitsfelder oder neuer Technologien bremsen) und keine ungerechtfertigten Handelshemmnisse oder -erschwernisse schaffen, die dem Grundsatz der gegenseitigen Anerkennung zuwiderlaufen würden.