1. In naar behoren gemotiveerde gevallen en teneinde de coherentie en de doeltreffendheid van de financiering van de Unie te waarborgen en de regionale samenwerking te bevorderen, kan de Commissie besluiten dat landen, gebieden en regio's die anders niet in aanmerking komen voor financiering op grond van artikel 1, toch in aanmerking komen voor programma's en maatregelen als bedoeld in artikel 7, lid 1, wanneer het uit te voeren project of programma een mondiaal, regionaal of grensoverschrijdend karakter heeft.
(1) In begründeten Fällen kann die Kommission zur Gewährleistung der Kohärenz und Wirksamkeit der finanziellen Hilfe der Union oder zur Förderung der regionalen Zusammenarbeit beschließen, Länder, Gebiete und Regionen, die sonst nicht nach Artikel 1 für eine Unterstützung in Betracht kommen würden, zur Teilnahme an Programmen und Maßnahmen im Sinne des Artikels 7 Absatz 1 zu berechtigen, sofern das durchzuführende Programm bzw. die durchzuführende Maßnahme globalen, regionalen oder grenzübergreifenden Charakter besitzt.