1 bis. Bij het doen van de in artikel 51, lid 1, onder a), b), c) of d), bedoelde vaststelling in het geval van de afwikkeling van een instelling of een groep met grensoverschrijdende activiteiten, houden de geëigende autoriteiten rekening met de mogelijke gevolgen van de afwikkeling in alle lidstaten waar de instelling of de groep actief is.
1a. Wird im Fall der Abwicklung eines Instituts oder einer staatenübergreifend tätigen Gruppe eine in Artikel 51 Absatz 1 Buchstabe a, b, c oder d aufgeführte Feststellung getroffen, berücksichtigen die geeigneten Behörden die möglichen Folgen der Abwicklung in allen Mitgliedstaaten, in denen das Institut oder die Gruppe tätig ist.