In een arrest van 2 februari 1988 heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat een aan tuinbouwbedrijven toegekend preferentieel tarief geen staatssteun is "indien de tariefstelling, in de context van de betrokken markt, objectief gerechtvaardigd was op economische gronden, zoals de noodzaak om de mededinging van andere energiebronnen op die markt tegen te gaan, waarvan de prijs concurrerend zou zijn met die van de hierbedoelde energiebron".
In seinem Urteil vom 2. Februar 1988 vertrat der Gerichtshof die Auffassung, dass ein Vorzugstarif für Gartenbaubetriebe keine Beihilfe darstellt, "wenn gezeigt würde, dass der betreffende Vorzugstarif im Kontext des betreffenden Marktes objektiv durch wirtschaftliche Gründe wie die Notwendigkeit gerechtfertigt ist, auf diesem Markt im Preiswettbewerb mit anderen Energiequellen zu bestehen".