8. beklemtoont dat de grondstoffen voor de productie van biodiesel en bio-ethanol en voor uit biomassa opgewekte warmte en elektriciteit voornamelijk uit de eigen grondstofreserves van iedere lidstaat moeten komen;
8. betont, dass die Rohstoffe zur Biodiesel- und Bioethanolerzeugung sowie die Biomasse zur Wärme- und Stromerzeugung in erster Linie aus den jeweiligen Mitgliedstaaten selbst stammen sollten,